Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU5495

Datum uitspraak2005-10-26
Datum gepubliceerd2005-11-03
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers71177, 72436 en 6000
Statusgepubliceerd


Indicatie

Nu de vrouw niet meewerkt aan omgang tussen de man en de kinderen worden de kinderen worden voorlopig aan de man toevertrouwd. De vrouw kan dit voorkomen door daadwerkelijk haar medewerking aan omgang te verlenen.


Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden Sector civiel recht afdeling familierecht Uitspraak: 26 oktober 2005 Rekestnummer: FA RK 05-1103 en 05-1516 Zaaknummer: 71177 [Verzoeker] 72436 en 6000 OTS+(WIJZIGING) VOORLOPIGE VOORZIENINGEN BESCHIKKING van de rechtbank te Leeuwarden[Verzoeker] enkelvoudige familiekamer in de gevoegde zaken van: [Verzoeker], wonende te Drachten, hierna ook te noemen de man, procureur mr. V.M.J. Both, advocaat mr. R.R.J.A. Hallmans kantoorhoudende te Zwolle, tegen [Verweerster], wonende te Drachten, hierna ook te noemen de vrouw, procureur mr. T.W. Delhaye. PROCESGANG Bij beschikking van deze rechtbank van 10 augustus 2005, zaaknummer 71177, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd, is de zaak voor wat betreft alle verzochte voorlopige voorzieningen, in afwachting van de resultaten bij de mediator, verwezen naar een nadere terechtzitting. Bij de stukken bevindt zich een brief d.d. 15 september 2005 van mevrouw T. Zeinstra, mediator te Drachten. De man heeft op 4 oktober 2005 een verzoekschrift ondertoezichtstelling en wijziging voorlopige voorzieningen ingediend (zaaknummers 6000 en 71980) die gevoegd zijn behandeld met de voorlopige voorzieningen. De gevoegde zaken zijn behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van deze enkelvoudige kamer op 20 oktober 2005. De man heeft in de zaak met zaaknummer 71177 zijn verzoek vermeerderd in die zin dat hij tevens oplegging van een dwangsom verzoekt; de man heeft ter terechtzitting verzocht om het verzoek wijziging voorlopige voorzieningen, zaaknummer 71980, te beschouwen als een toelichting bij de behandeling van de voorlopige voorzieningen. RECHTSOVERWEGINGEN 1. De rechtbank zal het verzoek wijziging voorlopige voorzieningen met zaaknummer 71980, naar de kennelijke bedoeling van de man, als een toelichting op de voorlopige voorzieningen beschouwen en hierop geen afzonderlijke beslissing nemen. 2. Gelet op het verhandelde ter terechtzitting en op de aanwezige bescheiden, is de rechtbank van oordeel dat in de nog lopende zaak met zaaknummer 71177 de volgende voorlopige voorzieningen moeten worden getroffen, waarbij de rechtbank als volgt overweegt. 3.1 De raad stelt zich op het standpunt dat het wegnemen van de blokkades tegen contact met hun vader bij de kinderen voorop moet staan; de raad twijfelt of wijziging van de voorlopige toevertrouwing en het losrukken van de kinderen uit hun vertrouwde omgeving een toegevoegde waarde heeft zolang die blokkades nog bestaan. 3.2 De rechtbank is het met de raad eens, dat wijziging van de verblijfplaats van kinderen van de ene ouder naar de andere in zijn algemeenheid voor minderjarigen een zeer ingrijpend middel is, dat geen bredere toepassing behoort te vinden dan strikt noodzakelijk. 3.3 In dit geval echter dreigen de kinderen naar het oordeel van de rechter in een loyaliteitsconflict te komen of verkeren zij daar al in. De rechtbank heeft op 10 augustus 2005 weliswaar voorlopig een voorlopige omgangsregeling opgelegd, maar de kinderen vonden het in de ontstane situatie moeilijk om bij hun vader op bezoek te gaan. Wellicht hebben zij zich -zoals verreweg de meeste kinderen die in een vergelijkbare situatie komen te verkeren- (mede) laten beïnvloeden door de (onuitgesproken) negatieve reactie van hun moeder. Hun weerzin om hun vader te ontmoeten, neemt kennelijk toe. De man heeft er moeite mee dit te plaatsen en te accepteren en de vrouw laat zich klaarblijkelijk weinig gelegen liggen aan de bewoordingen in het kortgeding vonnis van 5 september 2005 dat zij "zich dient te realiseren dat zij, als ouder die het gezag uitoefent en bij wie de kinderen hun verblijfplaats hebben, er voor verantwoordelijk is dat de vastgestelde omgang daadwerkelijk plaats vindt". De polarisatie tussen de ouders onderling biedt steeds minder uitzicht op het daadwerkelijk op korte termijn tot stand komen van contacten tussen vader en kinderen, terwijl de rechter (nog steeds) geen aanleiding ziet om de hervatting van de contacten tussen de man en de kinderen nog langer uit te stellen. 3.4 De rechter zal daarom thans bepalen dat de kinderen aan de man worden toevertrouwd indien de omgang niet daadwerkelijk plaatsvindt. De man woont nog in de echtelijke woning, op betrekkelijk korte afstand van de vrouw en de kinderen kunnen dezelfde school blijven bezoeken, terwijl de man in staat is de verzorging en opvoeding van de kinderen volledig op zich te nemen. Het voorgaande maakt wijzing van de verblijfplaats minder ingrijpend voor de kinderen. Bovendien heeft de man toegezegd dat zij hun moeder mogen bezoeken en de rechtbank gaat er van uit dat hij dat zo vaak als mogelijk is zal toestaan. 3.5 Omdat de kinderen er naar het oordeel van de rechter echter het meest bij gebaat zijn dat hun huidige verblijfplaats ongewijzigd blijft, waarbij het hun -dat is daar onlosmakelijk mee verbonden- door alle volwassenen van harte gegund wordt om met hun beide ouders een goed contact te hebben, ziet de rechter aanleiding te bepalen dat indien de vrouw volledig en zonder enig voorbehoud de in deze beschikking opgenomen omgangsregeling nakomt en deze omgangsregeling ook verder blijft nakomen in die zin dat de kinderen de man daadwerkelijk conform de vastgestelde omgangsregeling ontmoeten, de voorlopige toevertrouwing aan de man niet zal mogen worden toegepast. 3.6 Het verzoek van de man om hogere dwangsommen op te leggen bij niet-nakoming van de opgelegde omgangsregeling, zal worden afgewezen nu er al een dwangsom is opgelegd in de kort gedingprocedure en de kinderen aan de man kunnen worden toevertrouwd indien de vrouw de omgangsregeling niet nakomt. De man heeft dan geen belang meer bij toewijzing hiervan. 3.7 De rechtbank wil partijen er ten overvloede op wijzen dat de kinderen, om op te kunnen groeien tot evenwichtige volwassenen, ouders nodig hebben die goed met elkaar kunnen overleggen over hen en met wie zij allebei een goed contact kunnen hebben. De rechtbank adviseert partijen om in het belang van hun kinderen nogmaals te trachten om via een mediator goede afspraken met elkaar te maken. 4. De rechtbank heeft de bij beschikking van 10 augustus 2005 opgelegde alimentatiebijdragen gehandhaafd, uitgaande van de situatie dat de vrouw aan de omgangsregeling zal meewerken en de kinderen hun verblijfplaats bij haar houden. Mocht in deze feitelijke situatie verandering komen, dan zal dat invloed hebben op behoefte en draagkracht en kan wijziging gevraagd worden. 5. De man heeft ondertoezichtstelling van de minderjarigen verzocht in de zaak met nummer 6000. De kinderrechter zal dit verzoek afwijzen nu de man ter terechtzitting geen enkele concrete onderbouwing heeft gegeven van de door hem gestelde zorgelijke situatie waardoor de kinderen tussen hun ouders klem of verloren zouden raken, anders dan de hierboven besproken slecht lopende omgangsregeling. Naar vaste jurisprudentie is dat echter onvoldoende om tot ondertoezichtstelling over te gaan. 6. De rechtbank zal duidelijkheidshalve een aantal beslissingen, die bij de beschikking van 10 augustus 2005 als "voorlopige voorlopige" beslissing zijn gegeven, "definitief voorlopig" maken. BESLISSING De rechtbank: bepaalt dat de man met ingang van heden bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning; beveelt de vrouw de echtelijke woning verder niet te betreden; bepaalt, dat de minderjarigen [minderjarige], geboren op 1[geboortedatum] en [minderjarige], geboren op [geboortedatum] aan de man worden toevertrouwd en beveelt, voor het geval zij niet reeds in de macht van deze ouder zijn, de afgifte van deze minderjarigen zo geen uithuisplaatsing krachtens justitiële maatregel van toepassing is, met dien verstande dat voormelde minderjarigen echter aan de zorg van de vrouw blijven toevertrouwd en de voorlopige toevertrouwing aan de man niet zal mogen worden toegepast, indien de vrouw de hierna te noemen voorlopige omgangsregeling volledig en zonder enig voorbehoud nakomt en deze omgangsregeling ook verder blijft nakomen in die zin dat de kinderen de man daadwerkelijk conform de vastgestelde omgangsregeling ontmoeten tot er in de bodemprocedure een definitieve omgangsregeling is vastgesteld dan wel tot de rechter een andere voorlopige omgangsregeling heeft vastgesteld; bepaalt dat de minderjarigen de man gedurende een zaterdag per veertien dagen zullen bezoeken van 09.00 uur tot 19.30 uur, met dien verstande dat : -de eerste drie maal dit bezoek zal plaatsvinden ten huize van een zuster van de man, bij de vrouw en de kinderen bekend, en onder begeleiding van die zuster; -de eerste omgang zal plaatsvinden op 5 november 2005 van 09.00 uur tot 19.30 uur waarbij de man de minderjarigen haalt en brengt naar en van het huis van zijn zuster; beveelt dat ieder der echtgenoten aan de andere echtgenoot beschikbaar zal stellen de tot ieders dagelijks gebruik strekkende goederen; bepaalt de som welke de man voorlopig aan de vrouw zal betalen tot verzorging en opvoeding van voornoemde minderjarigen op € 450,00 (vierhonderd vijftig euro) per kind per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen, met veroordeling van de man in de executiekosten, voor zover deze door hem zijn veroorzaakt, met dien verstande dat de man deze voorlopige kinderalimentatie niet verschuldigd zal zijn zolang de kinderen aan hem worden toevertrouwd wegens het niet-nakomen van de omgangsregeling door de vrouw; bepaalt de som welke de man voorlopig zal betalen tot levensonderhoud van de vrouw op € 769,00 (zevenhonderd negenenzestig euro ) per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen, met veroordeling van de man in de executiekosten, voor zover deze door hem zijn veroorzaakt; wijst af het meer of anders verzochte. Deze beschikking is gegeven door mr. J.D.S.L. Bosch, lid van de kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 oktober 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.